-
1 the thunder of the waves
-
2 thunder
n. donder--------v. donderen, denderen, dreunen, onwerenthunder1[ θundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the thunder of the waves • het beuken van de golven→ black black/————————thunder23 donderen ⇒ razen, tekeergaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 lash
n. zweep; zweepslag; zweepeinde; wimper--------v. slaan; zwepen; slaan met een zweep; aanjagen; aanvallen; uitbarsten; vastbinden; verspillen (slang)lash1[ læsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zweepkoord/riem ⇒ zweepeinde3 gebeuk ⇒ het beuken/striemen/kletteren5 wimper♦voorbeelden:————————lash2→ lash out lash out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 lash (oneself/someone) into a fury • (zich/iemand) opzwepen tot woede/woedend maken
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский